IJsselmeergebied: Het Blauwe Hart van Nederland

 

Het Blauwe Hart van Nederland is het grootste zoetwatergebied van Europa en wordt gewaardeerd om haar bijzondere natuurwaarde en als prachtig cultureel erfgoed met haar weidse landschap. Samenwerkende partners in Coalitie Blauwe Hart Natuurlijk zetten zich samen in voor een vitaal en gezond IJsselmeergebied voor nu en later.

Het laatste nieuws uit het Blauwe Hart

 

De toppers van het IJsselmeer

Door: Frank Haven De topper is een echte wintergast in Nederland. De eerste toppers arriveren hier in oktober. Van november tot en met maart zijn de aantallen het grootst en in april is het leeuwendeel alweer vertrokken. In de rest van het jaar verblijven er hier slechts een handvol. De Noordwestelijke Europese populatie van de topper overwintert voornamelijk langs de kusten van de Oostzee en Noordzee en wordt geschat op 240.000 – 280.000 vogels. In de jaren tachtig en negentig verbleven er in de winter regelmatig 100.000 – 150.000 toppers in Nederland en in sommige jaren zelfs meer 200.000. Het gros daarvan werd geteld op het IJsselmeer. Sindsdien zijn de overwinterende aantallen afgenomen. Sinds de eeuwwisseling ligt het aantal op circa 80.000 – 120.000. Drukte op het IJsselmeer De Nederlandse populatie toppers overwintert op het IJsselmeer en de westelijke Waddenzee. Het overgrote deel daarvan verblijft echter op het IJsselmeer, al is er soms uitwisseling met de Waddenzee. Tijdens strenge winters, als het IJsselmeer is dichtgevroren, wijken alle vogels uit naar de Waddenzee. Op plekken waar vroeger ook veel toppers overwinterden, zoals de Hollandse kust, de Voordelta en het Markermeer, zijn de toppers op enkele tientallen na verdwenen. Op het Markermeer wordt dit veroorzaakt door de afname van de hoeveelheid beschikbare mossels. Dat maakt dat het meer minder voedselrijk is. Van groep naar paartjes De topper is een eend die vooral van zeer open water houdt. Op rivieren en plassen maar ook op de randmeren van Flevoland zul je de soort niet of hooguit een enkeling aantreffen. Overdag rust de topper in zeer grote compacte groepen van soms wel enkele tienduizenden exemplaren groot. Deze groepen worden naarmate de winter vordert kleiner. Dan verspreiden de toppers zich over een veel groter deel van het IJsselmeer. Ze zijn dan beter en vaker te zien vanaf de kant. Vanaf februari beginnen de toppers met baltsen en in maart zitten de meeste eenden al gepaard op het IJsselmeer. Deze paartjes zitten dan van nabij de Afsluitdijk tot aan de Noord-Hollandse IJsselmeerkust en ook langs de Friese zuidkust tot ver richting Noordoostpolder. Favoriet maaltje Toppers foerageren op het IJsselmeer voornamelijk op driehoeksmossel, een zoetwaterschelp die vanouds talrijk was in het IJsselmeer. Behalve driehoeksmossels eten toppers ook de recent gearriveerde quaggamossel, een broertje uit het Zwarte Zeegebied, en andere schelpdieren. Dit doen toppers al duikend, liefst op dieptes van 2 tot 4 meter, al kunnen ze een minuut lang onder water blijven en dieper dan 6 meter duiken. Het IJsselmeer is Europees gezien een toplocatie voor de soort omdat het zo groot is en tegelijk ondiep en relatief voedselrijk. Rust is van extra belang voor de grote aantallen en de vraag is hoe de soort op termijn gaat reageren op de recent gebouwde en in ontwikkeling zijnde windparken op open water. Na vertrek uit het IJsselmeer De Noordwestelijke Europese populatie toppers broedt langs meren op de struiktoendra op IJsland en langs de kusten van de Noord-Russische Barentszzee. Ze arriveren daar rond mei/juni. Het vrouwtje legt na aankomst tussen de 8 – 10 eieren. Het mannetje komt niet in de buurt van het nest. Als de eieren na 25 dagen broeden zijn uitgekomen, zijn de mannelijke toppers al vertrokken. In juli ruien de mannen in open wateren in de Barentszzee, Witte Zee en de Oostzee. Dit doen ze veelal in grote groepen waardoor ze veiliger zijn tegen predatoren. Later in augustus komen daar de niet succesvolle vrouwtjes bij. Vanaf oktober keren de meeste toppers terug naar hun overwintergebieden en dus ook op het IJsselmeer. [caption id="attachment_4557" align="alignright" width="300"] Foto: Jelle de Jong[/caption] De topper herkennen De topper (Aythya marila) is een duikeend die makkelijk te verwarren is met de kuifeend (Aythya fuligula). De topper man is een forse eend. Hij is 30% zwaarder dan de kuifeend en 5% zwaarder dan de tafeleend. Het vrouwtje is 35% zwaarder dan de kuifeend en 5% zwaarder dan de tafeleend. Het mannetje heeft een typerende gemarmerde rug, witte flanken en een groen glanzende kop met een felgeel oog. Mannetjes kuifeenden hebben een zwarte gesloten rug met witte flanken en zoals de naam al doet vermoeden een opvallende kuif. Zij zijn ook een stuk kleiner. Het mannetje topper is ook beduidend forser dan het vrouwtje topper. Het verschil in grootte tussen de geslachten bij kuifeenden is kleiner. De vrouwtjes zijn moeilijker uit elkaar te houden. Het vrouwtje topper heeft een grotere kop, een lichtere, fijn gevlekte rug en een brede witte band op het voorhoofd. Het vrouwtje kuifeend heeft een slankere kop, een donkere ongetekende rug en geen of hooguit een smalle witte band op het voorhoofd. Toppers zijn uitgerust met forsere snavels dan kuifeenden. Die forse snavel is geschikt om grotere schelpdieren van de bodem mee omhoog te nemen. Foto links: Mennobart van Eerden Deel van een groep van duizenden toppers in de luwte van eiland De Kreupel tijdens harde wind. Op de achtergrond de kust met de kerktoren van Andijk.
 
 

“Je kunt goede dingen bedenken, maar als het gesprek erover niet lukt, heb je nóg niets”

In 2015 werd de Stichting Transitie IJsselmeer (STIJ) opgericht. Die periode werd gekenmerkt door de nasleep van het mislukken van het Masterplan Toekomst IJsselmeer (een advies en een uitvoeringsagenda om de visstand, visserij en natuur in balans te brengen) en de ingrijpende beperkingen van de beroepsvissers. Er is intensief samengewerkt met verschillende partijen. Van belanghebbende en deskundige vissers, wetenschappers en adviseurs tot en met medewerkers en bestuurders van de provincies Flevoland, Friesland en Noord-Holland, de ministeries van LNV en I&W, Rijkswaterstaat, Vogelbescherming Nederland, Sportvisserij Nederland en de PO IJsselmeer, die de vissers vertegenwoordigt. Tijdens de beginperiode van de stichting was de Coalitie Blauwe Hart Natuurlijk ook nauw betrokken. Tussen de partijen was veel wantrouwen. Dit resulteerde in slecht of geen overleg en permanente dreiging met rechtszaken en politieke interventies. Er was grote behoefte aan een onafhankelijke partij om tussen de partijen te bemiddelen, het vertrouwen tussen de partijen te vergroten, te werken aan inhoudelijk goede voorstellen en de negatieve spiraal te doorbreken. De stichting heeft zich hier van 2015 tot de opheffing op 25 februari 2023 voor ingezet. Secretaris directeur Nico Beun is vanaf 2016 werkzaam geweest voor de STIJ. Tegelijk met de opheffing van de stichting start zijn pensioen. In dit interview vertelt Nico over zijn jaren bij de STIJ. Hoe lang en in welke rol heb je gewerkt voor de STIJ? Ik ben vanaf 2016 als directeur secretaris betrokken geweest bij de stichting. Omdat de eerste directeur secretaris ziek werd, ging men op zoek naar een vervanger. Ik heb een achtergrond in het werken aan hardnekkige maatschappelijke vraagstukken en de thema’s vernieuwing en verandering. Ze hebben mij gevraagd voor de functie van directeur secretaris en ik ben er full time mee aan de slag gegaan. Met het bestuur als sparringpartner ben ik alle werkzaamheden gaan uitvoeren. Ik gaf leiding aan het hele proces en aan de opdrachten om onderzoeken te doen en projectvoorstellen te schrijven. De stichting had verder geen personeel in dienst, maar (gelukkig) wel beperkt de beschikking over geld om deze opdrachten te laten uitvoeren. In de eerste periode heb ik veel gesprekken gevoerd met vissers. Aansluitend lag de focus op het om tafel krijgen van alle betrokkenen en constructief het gesprek aan te gaan. Hebben jullie je doelen bereikt? Ja, dat is gelukt. Dat krijgen we ook terug van de partijen. We hebben sterk ingezet op het overbruggen van verschillen in taalgebruik en beeld van de werkelijkheid van partijen. Alle partijen spraken hun ‘eigen taal’ en hadden een ‘eigen werkelijkheid’. We hebben toegewerkt naar ‘gedeelde werkelijkheden’. Vervolgens kon het gesprek weer op gang worden gebracht en hebben we gezamenlijk het enorme wantrouwen dat er was, dat leidde tot rechtszaken en interventies in de Tweede Kamer, kunnen kenteren. We zijn ook tevreden over de inhoud. Met vallen en opstaan hebben we een mooie basis kunnen leggen. Er is gewerkt aan een inhoudelijk voorstel voor verstandig vissen op het IJsselmeer en Markermeer met toekomst voor beroepsvissers. Dit voorstel is in het project Verstandig Vissen gegoten en wordt momenteel uitgevoerd. Tot het einde van de zomer ben ik als voorzitter betrokken bij de afronding van het project. We hebben de muur die stond tussen het Ministerie van LNV en de andere partijen enigszins kunnen afbreken. De pijlen waren vooral gericht op LNV en de visserijwet, die het de vissers mogelijk moet maken te kunnen vissen. Inmiddels is er gesprek mogelijk, maar een zeer luisterend oor van LNV blijft noodzakelijk. Het gezamenlijk belang van vissers en natuurorganisaties wordt onderkend. Beide zijn gebaat bij een goede visstand en een goed ecosysteem. Als belangen op dezelfde leest geschoeid zijn, kan je constructief met elkaar in gesprek. Het probleem ontstaat als je met elkaar gaat concurreren. Welke hordes hebben jullie daarvoor moeten nemen? De grootste horde was het enorme wantrouwen. De partijen zaten in schuttersputjes. Om ze daar uit te krijgen, waren gesprekken en vertrouwen onontbeerlijk. We hebben heel veel geïnvesteerd in gesprekken om te bouwen aan vertrouwen. Veel van de gesprekken met de vissers vonden plaats aan de keukentafel. Zij hebben eigenlijk al sinds 1932, de aanleg van de Afsluitdijk, een getroebleerde verhouding met de overheid. In eerste instantie werden zij aan hun lot overgelaten en in de laatste decennia hebben ze te maken gehad met een overheid die regels stelt en in hun beleving hun broodwinning belemmert. Tel daarbij op dat de overheid de (complexe) regelgeving baseerde op wantrouwen ten aanzien van de vissers en de negatieve spiraal is een feit. Door 1 op 1 met de vissers in gesprek te gaan, kregen we andere verhalen dan uit vergaderingen. Je schuift aan bij de echte wereld en krijgt antwoord op vragen als, wat wil je, hoe zie je de toekomst, waar heb je last van. Hetzelfde hebben we gedaan met de overheden. Vervolgens hebben we ons gezamenlijk afgevraagd of er voldoende ruimte was voor vertrouwen in elkaars positie en of we samen konden komen tot inhoudelijke voorstellen voor duurzame visserij die passen binnen de belangen van alle partijen. Hoe zie je de toekomst van het IJsselmeer nu de STIJ is opgehouden te bestaan? De STIJ was een tijdelijke partij – dat was altijd al de intentie – die tussen de partijen zou bemiddelen, het vertrouwen tussen de partijen moest verbeteren en inhoudelijk met goede voorstellen moest komen. Tussen 2015 en nu is een paar keer overwogen de stichting op te heffen, maar dat bleek pas in 2022 realistisch en met vertrouwen in de toekomst te kunnen. Ik zie de toekomst positief als de partijen de ingezette lijn weten vast te houden en constructief met elkaar blijven overleggen. Er moeten tegen de zomer cruciale beslissingen worden genomen over vangstregistratie en de procedures rond het jaarlijks overleg over visplannen. Zolang het open gesprek en de zorgvuldige communicatie overeind blijven, kan dat prima zonder de STIJ. En als dat gebeurt, kan er worden voorkomen dat het dossier weer in de oude situatie belandt waar de bestuursrechter het beleid gaat bepalen. Ga je een vinger aan de pols houden? Ja zeker, om te beginnen ben ik, zoals ik al eerder vertelde, tot het einde van de zomer als voorzitter betrokken bij de afronding van het project Verstandig Vissen. Wat kunnen wij (CBHN) in de toekomst slimmer doen? Ik denk dat ngo’s ernaar moeten streven in een heel vroeg stadium betrokken te zijn bij beleidsprocessen en de focus moeten leggen op wat zij wél willen. Door vroege betrokkenheid is dat beter mogelijk, het voorkomt dat je in een later stadium alleen maar tégen beslissingen kunt zijn en sneller naar rechtszaken of interventies moet grijpen. Hoe kan je de overheid met één mond laten praten, als visserij-, natuur- en waterbeheerder? Richt je als ngo op het bevragen van overheden op beleid dat niet op elkaar afgestemd is of zelfs tegenstrijdig. Spreek ze aan op het algemeen maatschappelijk belang. Bij voorkeur doe je dit in het voortraject van het maken van beleid. Dat betekent dat je vroeg moet worden betrokken en serieus moet worden genomen. Dat kan door open aan tafel te zitten, interesse te tonen in hun wereld en werkelijkheid, en constructieve voorstellen te doen. Mijn uitgangspunt is altijd het open gesprek. Zorgvuldige communicatie heeft altijd de prioriteit. Als ngo heb je altijd nog de gang naar de rechter als stok achter de deur. Maar die gang kent eigenlijk alleen maar verliezers en doet afbreuk aan vertrouwen. Het is toch ook gek dat een rechter besluit welk beleid belangrijk is en wie het moet aanpassen? Waar kijk je met trots op terug? Ik kijk met trots terug op al die momenten waarop het gelukt is om alle partijen aan tafel te krijgen. Als dat lukt en je kunt over inhoudelijk belangrijke dingen spreken. In de loop van de tijd zag ik het respect voor elkaar toenemen en na zo’n gesprek kon ik met een trots gevoel naar huis rijden. Ik zag partijen steeds beter met elkaar praten, ondanks de eigen werelden. En ik was trots als er een goed gesprek ontstond met constructieve discussies, en mensen met een goed gevoel vertrokken. Je kunt immers inhoudelijk goede dingen bedenken, maar als het gesprek erover niet lukt, heb je nóg niets. Wat ga je nu doen? Tot en met de zomer blijf ik betrokken bij het project Verstandig Vissen. Daar heb ik m’n handen nog vol aan. Daarna ga ik genieten van mijn pensioen. Dat betekent in eerste instantie tijd besteden aan leuke dingen, zoals op mijn kleindochter passen, kamperen, wandelen, meer lezen en klussen. Daarnaast wil ik als vrijwilliger maatschappelijk actief blijven, me – zonder tijdsdruk – blijven inzetten voor dingen waar ik plezier aan kan beleven en mijn kennis en ervaring inbrengen. De rode draad hierin blijft mijn interesse voor hardnekkige maatschappelijke vraagstukken. Maar dat ga ik na een eerste rustige periode wel op me af laten komen. Ik leef niet naar mijn pensioen toe, maar wil het wel rustiger aan gaan doen, dat hoort ook bij deze levensfase. Eerst gaan we een mooie zomer tegemoet. Foto: René Mathon
 
 

“Niet alles kan meer zoals we dat vroeger deden”

Op woensdag 1 maart jl. vond in Batavialand, Lelystad, de masterclass ‘De IJsselmeerdelta, bedreiging of kans bij klimaatverandering’ plaats. De masterclass werd georganiseerd door Coalitie Blauwe Hart Natuurlijk met financiële ondersteuning van het Fonds Verbraaken (Natuur- en Milieufederatie Flevoland). Ruim 30 mensen, bestuurders, experts, politici en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven werden geïnspireerd - en zeker ook gewaarschuwd - door de presentatie van Gualbert Oude Essink en bogen zich in groepen over prikkelende stellingen waarin het water van het IJsselmeer centraal stond: besluitvorming, biodiversiteit, duurzaam gebruik, watermanagement, waterberging en -kwaliteit passeerden de revue. Na een warm welkom door Sjakel van Wesemael, Directeur Natuur bij PWN (één van de partners van de Coalitie), was het woord aan Gualbert Oude Essink, senior geohydroloog bij Deltares. Met een boeiende presentatie ging hij in op de effecten van de zeespiegelstijging op de zoetwaterbeschikbaarheid in de regio. “Slechts 3 procent van al het water op onze blauwe planeet is zoet water. In Nederland is dit zoete water inmiddels sterk vervuild met chemische stoffen. Ook zal het zoete water steeds zouter worden door klimaatverandering”, was zijn binnenkomer. Daarmee had hij de volledige aandacht. Aansluitend ging hij in op de gevolgen van de zeespiegelstijging voor het IJsselmeergebied en de omliggende regio’s, op bodemdaling en verminderde waterbeschikbaarheid terwijl de watervraag stijgt. Om vervolgens het duidelijke signaal af te geven dat onze dijken op de langere termijn niet meer verhoogd en verbreed kunnen worden om ons land te beschermen tegen het water. “De maakbaarheid van ons land is voorbij. De tijd is gekomen dat we andere keuzes moeten maken.” Hoe maakbaar blijft Nederland? Met de uitspraken van Gualbert in het achterhoofd gingen de aanwezigen vervolgens in vier groepen uiteen. Binnen elke groep werd enthousiast, en met ruimte en respect voor elkaar, van gedachten gewisseld over de verschillende stellingen om vervolgens de conclusies plenair te delen. De opbrengst van een half uur intensief overleg was indrukwekkend. Twee conclusies sprongen eruit. Om te beginnen: de maakbaarheid van Nederland lijkt nu echt voorbij. We kunnen niet meer alles doen zoals we dat voorheen deden. Omdat het aanbod van zoet water sterk gaat wisselen, moeten we opnieuw kijken of het huidige landgebruik nog passend is, en onze watervraag in de toekomst beter gaan afstemmen. Samenwerking over de provincie- en organisatiegrenzen heen is nodig. Dit is de tweede belangrijke conclusie. Voorgesteld werd om het nieuwe rijksbeleid ‘Water en Bodem sturend’, goed uit te werken in samenwerkingstafels waarin diverse handelingsperspectieven aan bod komen en besproken worden. Nu worden de oplossingen vaak als problematisch ervaren en ontbreekt het draagvlak, zodat de besluitvorming wordt vertraagd. De urgentie van de problemen is vaak niet bij iedereen duidelijk. Als je de urgentie goed voor het voetlicht brengt, voorkom je dat de oplossing als een probleem wordt ervaren. Wachten kan niet meer Met de organisatie van de masterclass wil de Coalitie dat meer politici en beleidsmakers de urgentie voelen om nu bij besluiten en plannen te anticiperen op de klimaatveranderingen en de impact die dit heeft op ons watergebruik. Langer wachten levert exponentieel minder tijd om te reageren. Investeringen zijn nu misschien wat hoger, maar “Elke stap die je nu zet, betaalt zich later dubbel uit,” aldus Leo Bruinzeel van Vogelbescherming Nederland.
 
 

Masterclass “De IJsselmeerdelta, bedreiging of kans bij klimaatverandering”

Op woensdag 1 maart a.s. van 15.30 tot 18.00 uur organiseert Coalitie Blauwe Hart Natuurlijk in Batavialand, Lelystad, een masterclass met als thema "De IJsselmeerdelta, bedreiging of kans bij klimaatverandering?". Zeespiegelstijging, verdroging, afnemende biodiversiteit, landbouw- en woningbouwcrises, allemaal bedreigingen voor ons huidig welvaarts- en welzijnsniveau. Wat betekenen deze bedreigingen voor het IJsselmeergebied en specifiek voor Flevoland? Welke rol kan de IJsselmeerdelta spelen bij het vinden van goede oplossingen? Hoe reguleren we de waterveiligheid en waterbeschikbaarheid het best? Welke rol en taak kunnen en willen provincie en waterschappen pakken en hoe betrekken zij hun burgers? Het wordt een inspirerende bijeenkomst voor (aankomende) volksvertegenwoordigers en bestuurders van provincie en waterschappen en voor bewoners en ondernemers, over de rol van de IJsselmeerdelta bij de klimaatverandering. Het IJsselmeergebied als het Blauwe Hart van Nederland! Interesse? Klik hier voor de uitnodiging.